top of page
Prof. dr. H.M.W. Bos

Prof. dr. H.M.W. Bos

Variatie omarmen

Identiteit, gender en medemenselijkheid, Acceptatie versus discriminatie

Henny M. W. Bos (1963) studeerde pedagogische en sociale wetenschappen in Tilburg, Utrecht en Amsterdam. In 2004 is zij gepromoveerd op een onderzoek naar ouderschap in geplande lesbische gezinnen. Sinds 2018 is zij benoemd tot hoogleraar ‘Sexual and Gender Diversity in Families and Youth’ aan de ‘Faculteit Gedrags- en Maatschappij Wetenschappen’ van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Bovendien is zij co-onderzoeker van de Amerikaanse National Longitudinal Lesbian Family Study (NLLFS). Haar hoogleraarschap heeft zij aanvaard met de inaugurele oratie “Somewhere over the rainbow” waarin zij onder andere ingaat op, ondanks het grondwettelijke verbod op discriminatie, de “begrensde acceptatie” van homoseksualiteit en genderdiversiteit. Zij is gespecialiseerd in de problematiek rondom nieuwe gezinsvormen waarvan de diversiteit groter is dan over het algemeen gedacht wordt terwijl de maatschappelijke acceptatie beperkt is.

Zij schreef een groot aantal wetenschappelijke artikelen op het gebied van genderdifferentiatie in het bijzonder over gezin en samenleving in samenhang met sociale, culturele en gezondheidsvraagstukken. Vooral de sociale gevolgen, in het bijzonder de stigmatisering van kinderen en jongeren uit niet-hetero seksuele gezinnen, is een risico voor psychsociale problemen en heeft dan ook haar bijzondere aandacht.

                                                                                              

Abstract

Identiteit wordt wel omschreven als de mix van aangeboren, verkregen of gekozen eigenheden die de persoonlijkheid bepalen. Afkomst, geslacht en seksuele oriëntatie ziet men (bijna) altijd als aangeboren terwijl bijvoorbeeld politieke voorkeur, beroepskeuze en meestal ook religie als verkozen gezien worden. Al die kenmerken bepalen gezamenlijk de identiteit van een individu. In de jaren 1970 is het begrip ‘groepsidentiteit’ ontstaan waaraan bepaalde rechten kunnen worden ontleend. De erkenning van dit begrip is een belangrijke factor in de emancipatie van onderdrukten en gediscrimineerden zoals vrouwen, zwarten en de niet-heteroseksuele medemens. Ook identiteitskenmerken die intermenselijke verhoudingen bepalen, zoals empathie, medemenselijkheid, acceptatie /discriminatie en tolerantie/intolerantie spelen daarin een rol omdat zij belangrijk zijn bij het bepalen van intermenselijke verhoudingen.

In de Nederlandse wetgeving is nergens beschreven hoe een man of vrouw gedefinieerd dient te worden. Men is er blijkbaar lang van uitgegaan dat er alleen mannen- en vrouwenlichamen bestaan (sekse), dat mensen zich altijd of man of vrouw voelen (gender), en dat mannen alleen relaties aangaan met vrouwen en omgekeerd (seksuele oriëntatie). Tot enkele decennia geleden vond bijna iedereen het erg ongemakkelijk om over gendertussenvormen, tegenwoordig wel het genderfluïdum genoemd, te praten.

Daar begint nu geleidelijk verandering in te komen. Toch hebben velen nog moeite met het accepteren van mensen die een niet heteroseksuele oriëntatie of een afwijkend gendergevoel hebben.

We leven met de gedachte dat Nederland een vrij land is zonder vooroordelen en discriminatie. Dat is maar gedeeltelijk waar, zelfs in de vrijmetselarij, waar iedereen die toetreedt de belofte aflegt iedere medemens gelijkwaardig en respectvol te behandelen, werd en wordt er gediscrimineerd. Erger nog, vaak hebben we zelfs niet eens in de gaten dat we anderen achter- of buitensluiten, veroordelen en discrimineren. Juist daarom is bewustwording daarvan, ook voor vrijmetselaren, van essentieel belang.

 

Literatuur

Ter oriëntatie genderdiversiteit: www.gezondheidssnet.nl/alle-genders-op-een-rij

Frans de Waal, Anders, gender door de ogen van een primatoloog, ISBN 97 890 450 4162 9

Sinan Çankaya, Mijn ontelbare identiteiten, ISBN 97 894 031 7081 7

Antonia Damasio, Het zelf wordt zich bewust, Hersenen, bewustzijn, ik. ISBN 97 890 284 2376 3

bottom of page