top of page
Drs. Urwin C. Vyent

Drs. Urwin C. Vyent

Witte onschuld

discriminatie, racisme en imperialisme in ons denken en doen.

Urwin C. Vyent (Paramaribo, 1960) studeerde sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en heeft zich daarna toegelegd op het management van jongerenwerk in Amsterdam Zuid-Oost. Als directeur van het cultureel- en debat-Podium Kwakoe, initieert en coördineert hij lezingen en conferenties op het gebied van integratie, participatie en emancipatie van de Afro Caribische gemeenschap in Amsterdam. Vanaf 2005 heeft hij in het kader van de 1 juli Herdenking, de Keti Koti - gebroken ketenen - maand en het Keti Koti festival een adviserende rol binnen het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee) gehad. Sinds 2018 is hij daar de directeur van, mede vanwege zij grote kennis van de Trans-Atlantisch slavernij. Tussen 2010 en 2018 was hij bovendien wethouder van Amsterdam Zuid-Oost.

Als directeur van het NiNsee is hij verantwoordelijk voor beleidsontwikkeling en het management. De herdenking van de trans-Atlantische slavernij, sinds 2009 op de avond voorafgaand aan Keti-Koti, speelt daarin een grote rol. De zogenoemde “Dag der Vrijheden” wordt sinds 2000 jaarlijks op 1 juli, de dag van de afschaffing van de slavernij, gevierd. Zijn uiteindelijk doel is om Nederland zich bewust te laten worden van de misdaden tegen de menselijkheid* die in de koloniale tijd gepleegd zijn. Vyent onderzoekt daartoe de mogelijkheden voor de stichting van een Slavernijmuseum, een nationale museale voorziening over trans-Atlantische slavernijverleden.

* Volgens art. 7 van het Statuut van Rome (inzake het internationaal Strafhof) is slavernij een misdaad tegen de menselijkheid.


Abstract

In het boek “Witte onschuld, paradoxen van kolonialisme en ras” stelt Em. hoogleraar Gloria Wekker dat het Nederlandse zelfbeeld zich karakteriseert door de overtuiging van ethisch handelen, tolerantie en rechtvaardigheid. Veel Nederlanders denken dan ook dat discriminatie en racisme in onze cultuur nauwelijks voorkomen. Het Nederlands slavernijverleden zou dus geen probleem moeten zijn maar toch willen we daaraan niet herinnerd worden. Daarvoor zijn we er ons blijkbaar te veel van bewust dat we erfgenamen zijn van een imperialistische en racistische wereldmacht waardoor we ongemerkt discriminatie en racisme met de paplepel hebben binnengekregen. Het zit zo in de haarvaten van zowel de witte als de gekleurde Nederlanders dat wetenschappelijk onderzoek bij herhaling aantoont dat zowel witte als zwarte kinderen, witte mensen liever, slimmer, mooier en beter vinden dan zwarten. Westers imperialistisch denken is ook al heel oud, we vinden al terug in de bul ‘Inter caetera’ van paus Alexander VI uit 1493. Hij geeft daarin opdracht aan de christenen, iedereen in het Westen was toen nog katholiek en het woord van de paus toen nog als van goddelijke oorsprong, om met Gods genade de superieure christelijke religie en cultuur over de wereld te verspreiden.

Duidelijk is dat koloniale denkpatronen zowel in de samenleving als in de wetenschap ook tegenwoordig nog volop aanwezig zijn. Dat is niet echt verwonderlijk want de christelijke westerse beschaving is in wezen niet gericht op menselijke vrijheid. Slavernij met haar tweedeling ‘heerser en dienaar’ staat dus niet haaks op het christendom. Het is deze doctrine die de basis is van de culturele legitimering van de slavenhandel en nog steeds manifest is in het racisme van de 21e eeuw.

We moeten ons daarbij wel realiseren dat slavernij alomtegenwoordig is in de menselijke geschiedenis. Het is dan ook moeilijk empirisch aan te tonen dat doorwerking van de slavernij de enige oorzaak is van het huidige racisme en discriminatie. Het ontslaat echter niemand, en zeker niet vrijmetselaren met hun plechtige gelofte van gelijkwaardigheid, respect voor en tolerantie met ‘de Ander’, zichzelf te bevragen of het eigen gedrag wel ethisch was. En hoewel de tijdgeest anders was geldt dat ook voor de koloniale tijd.

In de 2e helft van de vorige eeuw hebben de gevolgen van het slavernijverleden geleidelijk meer aandacht gekregen. Ongetwijfeld is de grote instroom van Nederlandse Surinamers en Antillianen in die tijd daar mede debet aan. Nederland verkleurde toen zichtbaar wat niet alleen de integratie en volwaardig burgerschap van de gekleurde medelanders bemoeilijkt maar ook het gevoel van onderlinge verbondenheid en identificatie, van een ‘wij’-gevoel, in de weg staat. In dit college gaan we op zoek naar de bronnen van onze huidige al dan niet onbewust racistische en imperialistische denken.


Literatuur

Staat & Slavernij, Het Nederlandse koloniale slavernijverleden en zijn doorwerkingen, ISBN 97 890 253 1661 7. In rapportvorm is Staat en Slavernij te downloaden van internet. De volgende hoofdstukken verdienen voor dit college extra aandacht:

Markus Balkenhol, Herdenkingen en doorwerkingen van de slavernij in Nederland, hoofdstuk 5

Rose Mary Allen, Esther Captain, Matthias van Rossum en Urwin Vyent, afsluitend hoofdstuk/samenvatting

Karwan Fatah-Black, Slavernij en Beschaving, Geschiedenis van een paradox, ISBN 97 890 263 5502 8

Gert Oostindië, Rekenschap, Het koloniale verleden van Nederland, excuses en herstel, ISBN 97 890 244 5736 6 (ook als e-book)

Doorwerkingen van slavernijverleden. Meervoudige perspectieven op de relatie tussen verleden en heden. Negen essays, geschreven in opdracht van de staatscommissie tegen discriminatie en racisme. Te downloaden van internet.

Bente De Leede, Martijn Stoutjesdijk, redactie, Kerk, kolonialisme en slavernij, ISBN 97 890 435 4004 9

Gloria Wekker, Witte onschuld, Paradoxen van kolonialisme en ras, ISBN 97 894 637 2445 6 (ook als e-book)


bottom of page