top of page

Powerpoint Dia's
Collegejaar 2021

Cultuurgeschiedenis van de Ziel.

Evolutie, beschaving en moraliteit.

Vrijmetselarij en de zin van het bestaan.

Wat is de zin van het leven als er geen voortbestaan na de dood is?

Van de christelijke God van het Centre of Union naar het interreligieuze concept OBdH

Het dilemma 'theisme' in het intercontinentale spanningsveld 'vrijmetselarij, religie en godsdienst'

Abstracts 2021

Inleiding 
De Vrijmetselarij heeft zich vanaf haar begin rond 1700 bezig gehouden met ‘zin en zingeving’. Dat is niet zo bijzonder want ‘zin van het bestaan’ staat in het programma van nagenoeg alle godsdiensten, religies en levensbeschouwingen. Blijkbaar is dat dus een universeel issue maar wel een item dat per tijdgeest evolueert en eigen accenten creëert. Anderson beschrijft in 1723 dat de ‘nieuwe’ Vrijmetselarij tot kerndoel heeft een “Centre of Union” te zijn. Om dat te kunnen bereiken is het noodzakelijk dat we op vertrouwelijke voet, ‘in eerlijkheid en oprechtheid en los van confessies en overtuigingen’ met elkaar – existentiele – onderwerpen kunnen bespreken. Helaas is de praktijk hardleers, onbegrip en meningsverschillen hebben het ideaal van het ‘Centre of Union’ gedeeltelijk verdrongen terwijl de broederschap te vaak cosmetisch onderhouden wordt door vluchtige gezelligheid. Hoewel het sociale element in de Vrijmetselarij altijd belangrijk is geweest o.a. voor het gevoel van samenhorigheid, is er voor het creëren van een ‘Centre of Union’ toch wel wat meer nodig. Het in broederlijk respect met elkaar de existentiële problemen van het dagelijkse leven en de ‘Zin van ons Bestaan’ bespreken zou daarom binnen de vrijmetselarij best wat meer aandacht mogen krijgen.
                                                                           Abstracts colleges 2021
  1.        De cultuurgeschiedenis van de ziel.  
Docent: Drs. Dick Kruijssen
De meeste mensen geloven dat ze een ziel hebben, maar bijna niemand kan echt uitleggen wat het is. De ziel wordt gezien als de uitdrukking van iets persoonlijks, het prisma waardoor de mens zichzelf en zijn leven ziet en begrijpt. De oproep van Socrates om voor de ziel te zorgen en van het christendom om de ziel te hoeden zijn de basis waarop we in onze westerse cultuur naar de mens kijken: de ziel als uitdrukking van de individuele persoonlijkheid, dus als de persoon zelf. Mogelijk is de idee van het bestaan van een ziel ontstaan als antwoord op het mysterie van de dood. Dat betekent dat men veronderstelde dat er een voortbestaan na de dood was. Zo’n voortbestaan na de fysieke dood is alleen mogelijk als er ‘iets’ van ons na ons overlijden voortleeft. Van oudsher wordt dat ‘iets’ met ‘ziel’ aangeduid. Begonnen als een amorfe geest heeft de ziel zich ontwikkeld tot een eeuwig bestaande transcendente essentie. Maar in onze tijd wordt ze vooral gezien als een zielloze sterfelijke psyche. In veel godsdiensten wordt de eschatologische visie als de enige waarheid gezien. Vaak speelt hierbij een element van beloning en vergelding een rol: de manier waarop iemands leven na de dood zijn voortzetting vindt, wordt geheel of gedeeltelijk bepaald door de daden van een mens tijdens zijn leven. Voortleven na de dood kende men al millennia voor onze jaartelling o.a. bij de Mesopotamiërs. Wij weten dit onder meer uit de afdaling van de Sumerische godin Inanna naar de onderwereld – meer dan 5000 jaar geleden – en het ongeveer even oude Gilgamesj epos. Op het eindoordeel moesten wij toen nog ruim 1500 jaar wachten maar de Egyptenaren kenden het al rond 1600 BC. Hoewel het Zoroastrisme rond 1200 BC al een ziel kent, is dit idee pas door Plato en Aristoteles serieus uitgewerkt. Maar toen hadden het Hindoeïsme – rond 1100 BC zijn de eerste sporen daarvan voor ons zichtbaar – en rond 500 BC het Boeddhisme hun sporen met de reïncarnatie al verdiend. Het Hindoeïsme zocht zijn heil in éénwording met God, het Boeddhisme in het nirwana en het opgaan in het niets waarna alleen het karma van het individu blijft bestaan. Na de christelijke kerkvaders was het vooral Dante die in zijn Divina Commedia hemel, hel, vagevuur en voorgeborchte beschreef en dat heeft, gedeeltelijk, tot nu toe stand gehouden. De ziel als eeuwig levend bewustzijn is als idee grotendeels opgehouden te bestaan. De vraag is wat er voor in de plaats is gekomen en hoe wij ons als al dan niet gelovige cultuurchristenen en al of niet vrijmetselaar, ons daarmee verhouden. 
Literatuur: 
  Ole Martin Hoystad, De Ziel, Een cultuurgeschiedenis ISBN 9 78 90 253 0750 9
De ziel wordt al eeuwen beschouwd als de essentie en de afspiegeling van de individuele persoonlijkheid van de mens. Van de oudheid tot het heden, van Homerus en Aristoteles via Dante en Descartes tot Darwin, Freud en Hannah Arendt volgt Hoystad het verhaal van de ziel. Maar welke betekenis heeft die nog in de eenentwintigste eeuw? Het ‘objectieve’ belang van de ziel wordt al sinds de Verlichting ter discussie gesteld. Sommige beweren dat ze gereduceerd is tot een religieus concept; anderen stellen dat ze vervangen is door de psychè van de moderne literatuur. Hoystad laat ons zien hoe de uitbeelding van de ziel in fictie en het ontstaan ervan binnen de psychologie ons westerse beeld van de ziel gevormd hebben. Maar ook de idee van de ziel binnen de islam en het boeddhisme wordt  besproken. We moeten immers ook ‘de ander’, de onbekende, kennen om onszelf te kunnen begrijpen. 
  Bert Keizer, Waar blijft de Ziel? ISBN 9 78 90 477 0465 2 
In dit essay wordt kritiek geleverd op de filosofische interpretatie die hersenwetenschappers soms aam neurologische anatomische beelden geven. Gegoochel met hersenscans kan leiden tot zowel ongefundeerde als ongewenste maatschappelijke ontwikkelingen. Een voorbeeld daarvan is het overmatig gebruik van medicijnen bij ouderen die maar al te vaak de persoonlijke benadering vervangen. De ziel, hier bedoelt als de essentie en de persoonlijkheid van de mens, wordt verdrongen en vergeten. 
  Edith Brugmans, De ziel in de literatuur ISBN 9 78 90 562 5296 0
  2.       Evolutie van moraal & ‘the chain of being’.   
Docent: Prof. dr. Gabriel J.M. van den Brink
Een eerste stap in het bepalen wat de zin van een mensenleven is, is proberen te achterhalen wat de hulpmiddelen zijn die hem met zijn geboorte zijn meegegeven. Wat is de plaats van de mens in de biologische evolutie en welke vaardigheden op gebied van moraal en ethiek heeft hij meegekregen om als mens in onze huidige maatschappij te kunnen functioneren. Wat is de plaats  van het geloof geweest in de ontwikkeling van de 20e eeuw-mens? En in hoeverre conflicteert geloof met wetenschap? 
Tot in de jaren 80 van de vorige eeuw dacht men dat lagere dieren zoals vissen, maar ook pasgeborenen,  geen pijn voelden. Baby’s werden geopereerd zonder verdoving omdat de medische wereld dacht dat het zenuwstelsel nog zo onrijp was dat pijnprikkels niet bewust konden worden. Als dieren al pijn hadden, emoties konden ze toch zeker niet hebben. Dieren waren ingewikkelde machines stelde Descartes in de 18e eeuw en daar zijn we nooit helemaal van los gekomen. En dat ondanks de intensieve research van de beroemde Nederlandse hoogleraar Frans de Waal die veel baanbrekend werk heeft verzet op het gebied van emoties en moraal bij dieren. Hij toonde bijvoorbeeld aan dat emoties en morele prikkeling bij mens en aap dezelfde hersendelen oplichten. Maar wil dat ook zeggen dat dieren bewust empathische en morele beslissingen nemen? Hoe moeten we het elkaar  vlooien van chimpansees zien? Als ethisch gedrag of als het voorkomen van uitstoting uit de groep? Maar waartoe dient het eigenlijk? Alleen maar om meer kans te hebben de genen te verspreiden? Of toch om in de honden- of chimpanseehemel te komen? Maar wij mensen zijn er van overtuigd dat dieren geen ziel hebben. Dus ook geen hemel en hel nodig hebben. Echter, de voortschrijdende wetenschappelijke kennis stelt steeds gefundeerder vast dat ook de mens waarschijnlijk geen ziel heeft. Betekent dit dat in de nabije toekomst wetenschap opnieuw gaat conflicteren met godsdienst?  
 
Literatuur:
  Gabriel van den Brink, Heilige Geest ISBN 9 78 90 896 4358 2
Kijkend naar veranderingen die in onze tijd plaats vinden in biologie, politiek, godsdienst en wetenschap staat de conclusie dat we in een onrustige tijd leven bij voorbaat al vast. De maatschappij is, zo wordt gezegd,  in de greep van egoïsme en verloedering. Toch blijkt dat er nog steeds hoge idealen worden nagestreefd waarbij spirituele motieven, geestelijke waarden en morele beginselen een voorname rol te spelen. Duidelijk is dat in de omgang met ‘het hogere’ er in de maatschappij een verschuiving is opgetreden die omschreven kan worden als een verandering die van sacraal naar sociaal en vitaal is gegaan. Deze verandering blijkt  in de vrijmetselarij echter nauwelijks plaats gevonden te hebben. Een van de belangrijke conclusies van het boek ‘Heilige Geest’ is dat het moderniseren van de samenleving niet onvermijdelijk tot secularisatie leidt. Er wordt daarnaast gepleit voor het opnieuw uitvinden van de ‘civil society’ waardoor aangesloten wordt bij de pleidooien van denkers als Charles Taylor. 
  Frits de Lange, God, evolutie en ethiek: Inaugurele rede Theologische Universiteit Kampen, 1997 
Binnen de theologische ethiek zijn evolutionaire wetenschap en religie geen concurrenten, zij kunnen met elkaar een complementaire verhouding aangaan.
De Lange stelt zich in zijn inaugurele rede drie vragen: 1. Wat is evolutie? En in het bijzonder: waar ligt evolutionair gezien de oorsprong van de mens? 2. Wat is de evolutionaire visie op de ontwikkeling van de menselijke moraal waarbij Charles Darwin een belangrijke gids is en 3. Hoe is de theologische ethiek vruchtbaar te maken voor een evolutionaire visie op moraal. Hij laat zich daarbij vooral leiden door de theoloog Gerd Theissen. De inaugurele rede is terug te vinden op internet. 
  Matt Ridley, De oorsprong van de Moraal, ISBN 9 78 90 254 2454 7
  Richard Dawkins, Het verhaal van onze voorouders, ISBN 978 90 468 0336 3
  Frans de Waal, De Bonobo en de tien geboden, ISBN 978 90 254 3863 0
  3. Wat is de zin van het leven als er geen voortbestaan na de dood is? Hoe verhouden  Rede en Religiositeit zich daarin met elkaar?  
      Een humanistische, seculiere  en maçonnieke visie.  
Docent: dr. Ton de Kok 
               
In de seculiere visie sterft de ziel met het lichaam, een eindoordeel met beloning of straf bestaat dan niet. Of men nu geleefd heeft als een rechtvaardig en ethisch mens of als een onmenselijk en inhumaan individu, het heeft geen van beiden gevolgen voor de ziel van de betreffende persoon. Daarmee is een oeroud regulerend idee inclusief een genoegdoening voor de achterblijvers verdwenen. En wat kan nu gaan dienen als een leidraad voor niet-gelovigen en de ethische waarden en de zingeving van het leven gaan bepalen? De universele ‘Verklaring van de Rechten van de Mens’ die in 1948 door de VN als besluit is aangenomen? De Tien Geboden in de christelijke en islamitische wereld en gelijkwaardige afspraken binnen andere groepen en levensbeschouwingen? De vraag is of er een maçonnieke visie is maar ik denk dat die, ook al wordt die niet overtuigend geventileerd, er wel degelijk is. In ieder geval zijn er in 1723 door Anderson constituties gepubliceerd met regels waaraan leden van de broederschap zich dienen te houden. In 1738 tracht men die regels te universaliseren door de oorspronkelijke voorschriften in het eerste artikel van de constituties te vervangen door de noachitische geboden. Deze zeven geboden worden gezien als de minimale richtlijnen voor iedere beschaafde samenleving. Het is een voorteken dat het puur christelijke in de vrijmetselarij vervangen zal gaan worden door een universelere invalshoek waarin leden van andere geloven ook welkom zijn. In 1738 zijn de eerste Joden dan ook al 6 jaar – dus sinds 1732 –  toegelaten en 12 jaar later, in 1750, volgen de Islamieten. Ook leden van Oosterse godsdiensten zullen in de eeuw daarna volgen. De vrijmetselarij wordt daardoor gedwongen zich tussen het tijdelijke aardse en het eeuwige hemelse op te stellen want de verschillende geloven hebben ook verschillende visies op een al dan niet eeuwig leven. In onze seculariserende tijd lijkt dit proces verder te gaan, de hoofdbesturen van de diverse reguliere maçonnieke Grootloges worden regelmatig geconfronteerd met vragen over de plaats van de vrijmetselarij in de reeks godsdienst, religie, levensbeschouwing. Maar hoewel we daar eigenlijk al meer dan 200 jaar mee bezig zijn, beseffen we dat nog steeds niet helemaal, laat staan dat we de consequenties kunnen en misschien ook wel willen overzien van een gedefinieerde lokatiebepaling.  
Literatuur: 
  Ton de Kok, God voor niet-gelovigen, ISBN 9 78 90 686 8753 8
Spinoza heeft ons een rationeel godsbeeld geschonken, een God die samenvalt met de natuur en daarvan is de mens een tijdelijke verschijningsvorm. Maar ‘zijn God’ kan veel voor ons levensgeluk betekenen. Spinoza maakt ons duidelijk dat wij onze onzekerheden, angsten en twijfels de baas kunnen worden als wij bereid zijn de wetten van God Natuur te aanvaarden en in Haar wetten te berusten. Wie zich rekenschap geeft van de werking van de natuur zal harmonie en rust oogsten, beloofde Spinoza ons. 
  Etienne Vermeersch, atheïsme, serie: de Essentie, ISBN 9 78 94 605 8052 9   
  Charles Taylor, Een seculiere tijd, ISBN 9 78 90 477 0157 6 
  4. Heeft het leven alleen zin als er een voortbestaan na de dood is? Enkele  godsdienstige visies.                 
Docent: Prof. dr. Ab de Jong
In christendom en Islam is het levensdoel om in gelukzaligheid voort te leven na de dood. Het jodendom heeft wat meer met een goed leven op aarde. In het oorspronkelijk authentieke jodendom wordt alleen gezegd dat onsterfelijkheid verkregen wordt via het krijgen van kinderen. Eerst tijdens de Babylonische ballingschap is het besef van wederopstanding ontstaan, een gedachte die afkomstig was van de Perzische hogepriester Zoroaster (Zarathustra). Binnen de abrahamitische godsdiensten is het idee van het hiernamaals dus terug te voeren naar het zoroastrisme en door jodendom, christendom en islam overgenomen. In de oosterse religies draait het om het Atman, de adem, ziel of geest of het Zelf. Bij leven is dat Zelf gebonden aan het lichaam, na de dood is het vrije Zelf de ‘adem van God’  (Brahman). Wij noemen dat de Geest van God. In het Hindoeïsme gelooft men dat in ieder mens een stukje van God aanwezig is dat als sturende kracht ons handelen beïnvloedt en een eigen persoonlijk Karma heeft. Dit betekent dat je voor alles wat je in je leven doet uiteindelijk zelf verantwoordelijk bent. De gevolgen van je handelen sla je op in je karma en neem je mee naar je volgend leven. Je blijft reïncarneren totdat je voldoende positief karma verzamelt hebt en éénwording met God bereikt. Het Boeddhisme heeft een variant op dat laatste, het doel is hier het opgaan in het nirwana, in het niets. Alleen het karma blijft dan dus over als positieve bijdrage aan de wereld. Maar voor bijna alle godsdiensten geldt dat een eindoordeel de voortgang na de dood bepaalt. Heeft het leven nog zin als er geen voortbestaan na de dood is, je niet beloond wordt voor een leven vol goede daden en niet gestraft wordt voor een leven vol kwaad?
Literatuur:
  René van Dijck, Wereldreligies, eenheid en diversiteit ISBN 9 78 90 627 1036 2
Hoe gemakkelijk vallen we niet in clichés als we denken en praten over wereldreligies en de multiculti-maatschappij: de hoofddoekjes, de yogi en  een ongemakkelijke houding, de jihad, Jezus die over water loopt, de joden die kosjer eten, de hindoe met tulband, de halal-slager.Hoe lachwekkend en oppervlakkig onze associaties ook zijn, vaak komen ze voort uit het wij/zijdenken en te vaak leiden ze tot angst voor ‘het vreemde’. In dit boek bespreekt van Dijck overzichtelijk en prettig leesbaar de overeenkomsten en verschillen tussen de grootste wereldreligies, niet alleen van het Westerse maar ook van de oosterse religies. Hoewel enig begrip van de leer van de diverse godsdiensten bijdraagt aan een intelligentere beoordeling van die religies zijn vooral de hoofdstukken ‘Het begrip God’ en ‘De dood’ voor dit college van belang. In respectievelijk de hoofdstukken III en V worden de verschillende ideeën over God, dood en hiernamaals besproken.  
  Rob Wiche (red.), Des Duivels, Het kwaad in religieuze en spirituele tradities, ISBN 90 78 90 334 5622 2
In de tradities van de christelijke culturen wordt de scheiding tussen goed en kwaad meestal nogal absoluut voorgesteld. In andere culturen ligt dat vaak aanzienlijk genuanceerder. Goed en kwaad zijn de belangrijke items waarover bij ‘laatste oordelen’ recht gesproken wordt en waarvan de gevolgen vaak de eeuwigheid van het individu bepalen. De beoordeling van goed en kwaad heeft dus grote invloed op de ‘Zin van het Bestaan’ na de dood. Dit boek is gebaseerd op een collegecyclus van de Studium Generale van de Universiteit Leiden.
  De zoroastrisme kenner  prof. Ab de Jong, ook in 2017 docent in onze collegecyclus Goed en Kwaad, schreef het hoofdstuk: ‘eeuwig, ongeschapen, maar zonder bestaan: de Boze geest en zijn werkelijkheid in het zoroastrisme.
 
  5. Vrijmetselarij, religie en godsdienst
      1e uur: Van de God van het ‘Centre of Union’ naar het brede concept ‘OBdH’. 
Docent: drs. Dick A. Kruijssen
      2e uur: Het dilemma ‘theïsme’ in het intercontinentale spanningsveld ‘vrijmetselarij,  religie en godsdienst’ 
Docent: dr. Rien Heijdanus
De spelregels van de moderne vrijmetselarij worden tussen 1717 en 1723 in Londen geformuleerd. De nieuwe organisatie wil een ‘Centre of Union’ worden en stelt daarvoor een aantal, ruim gestelde, christelijke voorwaarden. De Engelse bevolking is de voortdurende (godsdienst)oorlogen van de 17e eeuw meer dan zat. De overtuiging als enige de ‘waarheid’ te bezitten in de chaos van de vele diverse christelijke richtingen blijft zorgen voor discriminatie en uitsluiting. 
De nieuwe vrijmetselarij biedt in deze naar verzoening snakkende samenleving een mogelijke oplossing. In een tolerante en vriendschappelijke maar aanvankelijk ook christelijke sfeer probeert ze, los van een bepaalde christelijke geloofsrichting en van hiërarchie in het dagelijkse leven, op respectvolle wijze begrip voor elkaars waarheden te verwezenlijken. 
De vragen van zin en zingeving zijn in de vrijmetselarij dan ook sterk beïnvloed door het traditioneel christelijke gedachtegoed. Dat heeft ook voor de huidige maconnieke concepten en spelregels nog steeds consequenties. We krijgen daar een beeld van door de constanten en variabelen in de ontwikkeling van de vrijmetselarij in Engeland, Amerika en het continent in kaart te brengen en in een tijdlijn te ordenen. De analyse daarvan laat aanvankelijk een dynamisch beeld zien dat – zij het in golfbewegingen – geleidelijk afvlakt en in de laatste decennia een statisch karakter krijgt. 
Duidelijk is dat de Engelse vrijmetselarij in de afgelopen eeuwen het maconnieke speelveld en haar spelregels gedomineerd heeft. Dat heeft niet voorkomen dat de Britse, Amerikaanse en continentale vrijmetselarij eigen accenten hebben gekozen, waarin de zich wijzigende ‘religieuze’ opties een factor van belang zijn. Dit kan een verklaring zijn waarom heden ten dage vrijmetselarij lokaal, nationaal als internationaal in een soort patstelling terecht is gekomen.  Een vraag is dan ook in hoeverre de afnemende animo voor het geloof in een persoonlijke god (theïsme) de teruglopende populariteit van vrijmetselarij beïnvloedt, maar ook welke perspectieven dat biedt anno 2020.  
Literatuur:
  Henrik Bogdan en Jan Snoek, Handbook of Freemasonry, ISBN 9 78 90 043 3670 4
Dit Handbook is het meest recente boek dat de geschiedenis van de Vrijmetselarij van 1300 tot gisteren beschrijft. Het is geschreven door 27 hedendaagse wetenschappers op het gebied van vrijmetselarij en aanverwante vakgebieden.
  Jeffrey R. Wigelsworth, Deisme in Enlightenment England, Theology, Politics, and Newtonian  Public Science.  ISBN 2 51 85 99 790 7872 9
Een diepgaande studie over de betekenis van het deïsme op Verlichting en de geschiedenis van wetenschap, theologie en politiek in de 18e eeuw. 
  Harland-Jacobs, Jessica L., Builders of Empire, Freemasons and British Imperialism, 1717-1927
De geschiedenis van de rol van de vrijmetselarij in de politieke en sociale controle van  het zich ontwikkelende Engelse Imperium.
  Rien Heijdanus, Dissertatie 2014, Wat beweegt iemand om Vrijmetselaar te worden en te  blijven? Proeve van een sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar de Nederlandse  vrijmetselaar. ISBN 9 78 94 616 9478 2
  6. Werkcollege, uitgesteld naar Febr. 2022 (ivm Covid beperkingen):       
     Hoe geven we op maçonnieke wijze zin aan het leven?  
Docent: Prof. dr. Gabriel J.M. van den Brink
Wat is de mens’ is de klassieke vraag die in onze turbulente tijd met zijn nieuwe technologie, internationale bedreigingen en anders denken over wat de zin van het menszijn betekent door velen gesteld wordt. In deze collegereeks zijn we hiermee aan de centrale vraag toegekomen: wat betekent de vrijmetselarij voor mens en maatschappij in het kader van ‘de zin van het leven’. Na in deze collegereeks een aantal wetenschappelijk onderbouwde feiten tot ons genomen te hebben komen we nu toe aan het denken over hoe we door verbeelding de grenzen van onze leefwereld kunnen overstijgen. Door ons thuis te gaan voelen in een ‘alledaagse transcendentie’ die door leren, spelen en geloven vorm krijgt, kunnen we ook de waarden en beginselen vinden die overal ter wereld voorkomen en die de basis voor een nieuw type dialoog zouden kunnen worden. Welke rol kan de vrijmetselarij, die al vanaf het begin van haar moderne bestaan als “Centre of Union” universele ideeën heeft gepropageerd, hierin spelen? 
Dit werkcollege zal beginnen met een inleiding waarin ‘alledaagse transcendentie’ onderbouwd en uitgelegd wordt. Daarbij zal ingegaan worden op het postmoderne idee dat het erkennen van onderlinge verschillen volstaat om tot een rijker mensbeeld te komen. De contouren van dat rijker mensbeeld, dat gezien wordt  als een mogelijk alternatief voor de ‘homo economicus’, zal geschetst worden. Dit college wordt gevolgd door gedachtewisselingen in kleinere groepen met een plenaire comparatieve terugrapportage. 
 
Literatuur:
  Gabriel van den Brink, Heilige Geest ISBN 9 78 90 896 4358 2. 
Zie voor korte samenvatting de literatuurlijst van het eerste college : Evolutie van moraal  en ‘the chain of being’. 
  Matt Ridley, De oorsprong van de moraal, ISBN 9 78 90 254 2154 0
De moraal van de mens, die unieke eigenschap die ons van de dieren onderscheidt, lijkt geworteld te zijn in onze biologische ontwikkeling. Maar wanneer wij onze diepste morele wetten willen doorgronden spelen inzichten uit de psychologie, antropologie en economie minstens zo’n belangrijke rol. 
  Rik Pinxten, De strepen van de zebra, ISBN 9 78 90 524 0965 8
De verlichting formuleerde voor Europa, dat destijds bijna ten onder ging aan
godsdienstoorlogen, een universele oplossing: prioriteit van de rede, scheiding tussen politiek en religie, vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Rik Pinxten bekritiseert de zogenaamde verlichtingsfundamentalisten maar ook de tegenstanders van de Verlichting die een vaag of uitgesproken religieus radicalisme voorstaan. De idealen van de Verlichting dienen geactualiseerd te worden omdat dit de enige haalbare en heilzame oplossing is om duurzaam en relatief vredevol samen te leven in een multiculturele en religieus gemengde samenleving. Op naar ‘Eenheid in Verscheidenheid’!
bottom of page